Als er een even aantal getallen is: 10, 11, 12, 13, 15, 20, 23, 35 - de twee in het midden (13 en 15) worden opgeteld (13+15=28) en dan gedeeld door 2 (28/2= 14), dat betekent dat de mediaan in dit geval 14 is.
Je kunt de mediaan vinden door alle getallen op een rijtje te zetten van laag naar hoog.Vervolgens kijk je welk getal in het midden staat. Dit getal is je mediaan. Als je bijvoorbeeld vijf getallen hebt, dan is het derde getal je mediaan.
Je kunt de mediaan vinden door het gemiddelde te berekenen. Dit doe je door de twee middelste waarden bij elkaar op te tellen en dit getal door twee te delen.
Het middelste getal is gemakkelijk te bepalen bij een oneven aantal getallen: men streept aan de uitersten van de reeks een getal weg en tenslotte houdt men één getal over.
Modus: de waarde die het vaakst voorkomt. Mediaan: de middelste waarde als je de dataset van kleinste naar grootste waarde rangschikt. Gemiddelde: de som van alle waarden, gedeeld door het totale aantal waarden.
De mediaan wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt als centrummaat voor de variabele “inkomen”, die over het algemeen niet normaal verdeeld is. Aangezien je voor de mediaan slechts één of twee waarden in het midden gebruikt, wordt deze maat niet beïnvloed door extreme uitbijters of niet-symmetrische verdelingen.
De definitie van de mediaan luidt: De mediaan is de middelste waarde van een reeks geordende waarden. Maar wat nu als je een even getal hebt, zoals in dit voorbeeld? Neem dan de twee middelste waarden, dat is hier: 6 jaar en 7 jaar. Tel dat bij elkaar op en deel het door 2.
Achtergrond. Het gemiddelde geeft aan wat een karakteristieke waarde is voor deze variabele in de onderzochte populatie en is de optelsom van de waarden van de afzonderlijke waarnemingen gedeeld door het aantal waarnemingen. De mediaan is de middelste waarde in de reeks.
Dus wat we doen is het gemiddelde van beiden getallen nemen voor de mediaan. Dus 23 plus 25 gedeeld d0or 2, dat is 48 gedeeld door 2, dus 24. Dus, hoewel 24 geen van deze getallen is, is de mediaan wel 24. Dus 24 is het middelste getal.
De mediaan is het middelste getal van een rij getallen. Dit betekent dat 50% van de getallen zich onder de mediaan bevindt en 50% boven de mediaan. Deze helften worden ook weer opgedeeld in 2. Hierdoor kan je in de boxplot zien waar de eerste 25% van de getallen zit, de 2e 25%, de 3e 25% en de 4e 25%.
Opmerking: De functie MEDIAAN geeft de centrale tendens, ofwel de middelste waarde van een groep getallen in een statistische verdeling.
De modus is het getal met de grootste frequentie. In de rij: 1, 5, 9, 5, 3, 5, 11, 5, 5, heeft het getal 5 de hoogste frequentie (= komt het vaakst voor). Hier is 5 dus de modus.
Als alle inkomens van laag naar hoog worden gerangschikt is de mediaan van het besteedbaar inkomen – ook wel het doorsnee besteedbaar inkomen –gelijk aan het middelste van alle inkomens. Dat betekent dat precies de helft van de populatie een lager of gelijk inkomen heeft, en precies de helft een hoger inkomen.
Als u de modus van een groep getallen wilt berekenen, gebruikt u de functie MODUS. MODE retourneert de meest voorkomende of terugkerende waarde in een matrix of gegevensbereik. Belangrijk: Deze functie is vervangen door een of meer nieuwe functies die nauwkeuriger zijn en een duidelijkere naam hebben.
In Excel ziet de functie SOM er als volgt uit: =SOM(B3:E3). De complete functie ziet er in Excel als volgt uit: =SOMPRODUCT(B2:E2;B3:E3)/SOM(B3:E3). Het gewogen gemiddelde van dit voorbeeld is 9,3%.
Bij een oneven aantal waarnemingen is het het middelste getal.Bij een even aantal waarnemingen is de mediaan het gemiddelde van de middelste twee waarnemingen. De mediaan kun je berekenen door eerst alle waarnemingen op volgorde te zetten.
Average, dat het rekenkundige gemiddelde is, en wordt berekend door een groep getallen op te tellen en vervolgens te delen door het aantal getallen. Bijvoorbeeld: het gemiddelde van 2, 3, 3, 5, 7 en 10 is 30 gedeeld door 6, wat 5 is.
Om je gemiddelde te berekenen tel je alle cijfers bij elkaar op en deel je het door het aantal cijfers: (5,6 + 5,2 + 6,6 + 7,6 + 7,3)/5= 6,46. Als er niet tussentijds wordt afgerond en dit cijfer wordt omgezet naar een eindcijfer, zou je uitkomen op een 6.
In de statistiek en wiskunde wordt de letter μ vaak gebruikt als het populatiegemiddelde.