De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten - restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.
Rekenvoorbeeld. Als een activa een aanschafwaarde van € 20.000 heeft, een restwaarde van € 5.000 heeft en een economische levensduur van 5 jaar, dan zijn de afschrijvingskosten per jaar (20.000 - 5.000) / 5= € 3.000. Het afschrijvingspercentage is dan dus 3000 / 20.000 = 15% per jaar.
Hoeveel afschrijven per jaar? Voor de meeste bedrijfsmiddelen mag u per jaar maximaal 20% van de aanschafkosten afschrijven. U schrijft de kosten dus in minimaal 5 jaar af. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10% per jaar.
Zo bereken je zelf de afschrijving van jouw auto
De afschrijving van je auto berekenen is in principe een simpel rekensommetje. Je trekt de restwaarde af van de aanschafprijs en deelt dat door het aantal jaren of maanden dat je de auto in bezit hebt. En voila, je hebt de afschrijving van je auto per jaar of per maand.
De meest gebruikte methode om de afschrijving te berekenen is de zogenoemde lineaire methode. Dit betekent dat je elk jaar eenzelfde bedrag afschrijft van het product. De officiële berekening is: afschrijving per jaar = (aanschafkosten – restwaarde) ÷ vermoedelijke gebruiksduur.
De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten - restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.
Een afschrijving is een memoriaalboeking, dit betekent dat je geld verplaatst binnen je bedrijf tussen grootboekrekeningen, van een balansrekening naar een winst- en verliesrekening. De waarde van de laptop wordt namelijk ieder jaar € 200 minder en je kosten stijgen dat jaar met hetzelfde bedrag.
Rechtlijnige methode
Pas dit aan naar een maandelijkse afschrijvingsformule met deze stappen: Trek de restwaarde van het activum af van de totale kosten om te bepalen wat er nog moet worden afgeschreven. Deel deze waarde door het aantal jaren van de levensduur van het activum. Deel dit getal door 12 om de maandelijkse afschrijving te weten te komen.
Lineair tot restwaarde. Degressief (naar lineair)Degressief (vast percentage van de boekwaarde)
In geval van een berekening volgens de Lineaire methode wordt het totaal af te schrijven bedrag gelijk verdeeld over het aantal jaren. Voorbeeld : een bedrag van 1.000 euro dient op 5 jaren afgeschreven te worden. Het afschrijvingstarief is dus 20 %.
Afschrijvingen houden rekening met waardeverminderingen van activa in de loop van de tijd . De vier methoden voor het berekenen van afschrijvingen zijn lineair, dalend saldo, productie-eenheden en som van jarencijfers (SYD).
-Degressief afschrijven: je schrijft in het begin meer af dan op het einde. -Progressief afschrijven: in het begin van de levensduur schrijf je minder af dan op het einde.
De dagwaarde is de huidige nieuwwaarde van de spullen minus een bedrag door waardevermindering. Die waardevermindering komt bijvoorbeeld door veroudering, slijtage of gebreken. Uw spullen behouden altijd een restwaarde.
Hoeveel afschrijven per jaar? Voor de meeste bedrijfsmiddelen mag u per jaar maximaal 20% van de aanschafkosten afschrijven. U schrijft de kosten dus in minimaal 5 jaar af. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10% per jaar.
Voorbeeld van afschrijving
Stel dat een fabrikant een machinegereedschap heeft gekocht. Om slijtage van de machinegereedschap te weerspiegelen, evenals de snelheid waarmee het gebruik ervan inkomsten genereert, kan een bedrijf besluiten om de kosten van de machine af te schrijven met behulp van de degressieve afschrijvingsmethode met een percentage van 30% per jaar.
Bij een vennootschap is het iets ingewikkelder. Je moet namelijk pro rata afschrijven. Dat betekent dat je afschrijft vanaf de aankoopdatum. Koop je bijvoorbeeld een auto in juni, dan kan je in het eerste jaar maar voor ongeveer 10% afschrijven in plaats van 20%.
De vier methoden voor het berekenen van afschrijvingen die volgens GAAP zijn toegestaan, zijn lineaire afschrijving, dalende balans, som-van-de-jaarcijfers en productie-eenheden . De beste methode voor een bedrijf hangt af van de omvang en branche, boekhoudkundige behoeften en de soorten gekochte activa.
Om het DDB-tarief te berekenen, gebruikt u de formule: 1 / n * 2 , waarbij n de geschatte nuttige levensduur is . Deze methode resulteert in hogere afschrijvingskosten in de eerste jaren, waardoor het belastbare inkomen en de verschuldigde belastingen worden verlaagd.
Rechtlijnige afschrijving = (kosten van het activum – geschatte restwaarde) ÷ geschatte nuttige levensduur van een activum . Waarbij: Kosten van het activum de initiële aankoop- of bouwkosten van het activum zijn, evenals alle gerelateerde kapitaaluitgaven.
Om de geaccumuleerde afschrijving te berekenen, moet u alle afschrijvingsbedragen voor elk jaar tot nu toe optellen . Daarom is de geaccumuleerde afschrijving de jaarlijkse afschrijving X de jaren dat het activum in gebruik is geweest.
De formule hiervoor is: (1 + rentepercentage) ^ (1/12) - 1. De uitkomst is in dit voorbeeld 0,407%. Daarna bereken je het bedrag dat je maandelijks aan rente en aflossing betaalt. De formule daarvoor is: (Leenbedrag * rentevoet * (1 + rentevoet) ^ looptijd in maanden / ((1 + rentevoet) ^ looptijd in maanden - 1)).
Afschrijving stelt bedrijven in staat om de kosten van fysieke activa, bijvoorbeeld een machine of een wagenpark, te spreiden over een periode van jaren voor boekhoudkundige en fiscale doeleinden . Het bedrag dat een activum in een bepaalde periode is afgeschreven, is een weergave van hoeveel van de waarde van dat activum is gebruikt.
Als je deze gegevens op een rijtje hebt, is de som voor afschrijven als volgt:(Aanschafprijs – restwaarde) / levensduur in jaren. De uitkomst van deze som zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten. Deze worden ieder jaar 'afgeschreven' van de boekwaarde. Het bedrijfsmiddel wordt naar verloop van tijd dus minder waard.
Kosten verlagen de winst, omdat ze worden afgetrokken van de omzet om de nettowinst te berekenen. Denk hierbij aan kosten zoals afschrijvingen, loonkosten etc.