Om de optimale span of control vast te stellen moet je weten hoeveel uur een manager effectief beschikbaar heeft voor het aansturen van zijn of haar medewerkers. Om de beschikbare aantal uren vervolgens te delen door de (gemiddelde) tijd die nodig is om een medewerker te coachen dan wel aan te sturen.
Uiteraard verschilt de span of control per persoon en per bedrijf. In het algemeen wordt echter uitgegaan dat een manager maximaal tien personen direct kan aansturen. Dit getal verschilt op basis van leiderschapscapaciteiten enerzijds en factoren als zelfstandigheid en behoefte/noodzaak teamleden sturing anderzijds.
Volgens moderne organisatiedeskundigen is 15-20 medewerkers per manager een goed aantal. Meer traditionele deskundigen zeggen dat 4-6 medewerkers ideaal is. En heel vaak lees je ook dat 8 het perfecte aantal is, of dat juist 12-15 medewerkers raadzaam is. Deze getallen zijn overigens nog gebaseerd op het 'SoC-denken'.
Indien het omspanningsvermogen groter is dan de spanwijdte zal de leider niet zijn volledige capaciteit kunnen benutten en bijvoorbeeld te veel tijd om handen hebben om zich met details bezig te houden, wat voor het werk van de ondergeschikten demotiverend kan werken.
De spanwijdte (Engels: span of control) is een management-begrip dat aangeeft aan hoeveel ondergeschikten een manager moet leidinggeven. Een marketingmanager kan bijvoorbeeld leiding geven aan 2 productmanagers, een marktonderzoeker en een reclamemanager.
De spanwijdte van uitgestrekte armen (gemeten vanaf de uiteinden van de middelste vingers) is precies 1,07 maal de lichaamslengte. De lengte van de voet is ongeveer gelijk aan de lengte van de onderarm. De gemiddelde schouderbreedte van een 18-jarige vrouw is 35 cm en van een man 39 cm.
Spandiepte: het aantal niveaus waaraan leiding wordt gegeven, Spanwijdte: het aantal mensen aan wie een manager leiding geeft, Omspanningsvermogen: het aantal mensen aan wie een manager leiding kan geven.
Er bestaan verschillende managementlagen: het topmanagement, het middenmanagementt en het operationeel management. Een manager vervult verschillende rollen, onderverdeeld in interpersoonlijke, informationele en besluitvormende rollen.
De bekende vuistregel "1 baan bij HR per 100 werknemers” is niet verkeerd, maar is meestal van toepassing op grotere bedrijven met een goed uitgeruste HR-afdeling.
De hoeveelheid mensen over wie een manager de directe leiding heeft wordt een span of control genoemd. Een ander woord wat hiervoor wordt gebruikt is span of support, omdat het bij leiding geven vooral gaat om de ondersteuning, terugkoppeling en motivatie die de medewerker krijgt van de manager.
De salarisadministratie maakt meestal onderdeel uit van de afdeling HR of Finance. De salarisadministratie in de organisatie bestaat meestal uit 1 fte (25ste percen- tiel) tot 3 fte (75ste percentiel). Gemiddeld genomen (mediaan) bestaat de salaris- administratie uit 1,5 fte.
Gemiddeld gaat het om 4,6 procent van de totale personeelsformatie. In de sectoren primair en voortgezet onderwijs, gehandicaptenzorg en welzijn zijn wat meer managers (zes à 7,5 procent), maar dat is goed verklaarbaar omdat daar andere overheadtaken veel kleiner zijn dan gemiddeld.
[bedrijfskunde] de bedrijfsleiding van een organisatie, de verzameling topmanagers.
Een goede manager bemoeit zich niet met alles. Hij of zij zet de grote lijnen uit, maar leunt op de expertise van anderen. Mensen vrijheid en vertrouwen geven om zelf de juiste keuzes te laten maken, zorgt in de regel voor het halen van betere resultaten en een fijne, creatieve omgeving.
Een platte organisatiestructuur (ook bekend als horizontale organisatiestructuur) verwijst naar een organisatie met weinig tot geen tussenliggende managementlagen tussen de werknemers en de directie.
Een matrixorganisatie is een werkstructuur waarin teamleden aan meerdere leiders rapporteren. In een matrixorganisatie rapporteren teamleden (op afstand of intern) aan een projectleider en ook aan hun afdelingshoofd.
El als meter
Niet zelden werd voor de el een algemeen gemiddelde genomen van 68 cm. In verband met de heffing van accijns werd de Haagse el (69,4 cm) in 1725 de nationale standaard. Bij de invoering van het Nederlands metriek stelsel in 1820 werd de el gelijkgesteld aan een meter.
Beschrijving van de reus Goliat
Goliat was ongeveer zes ellen en een span lang, meer dan 2,85 meter. Handschrift 4QSam a en twee handschriften van de Septuagint noemen een lengte van 4 ellen en een span, dus iets meer dan 1,75 meter.
het gemiddelde van een niet kalende man zou normaal tussen 6 en 7.5 cm liggen.