DCF staat voor discounted cash flow - in het Nederlands 'netto contante waarde'- en is de meeste populaire en de beste manier om de waarde van een bedrijf te berekenen. Het belangrijkste uitgangspunt van de DCF-methode is dat 'huidig' geld meer waard is dan 'toekomstig' geld.
Vuistregels voor bedrijfswaardering
Veelgebruikte vuistregels zijn: 5 tot 8 keer de nettowinst. 3 tot 5 keer EBITDA.
De waarde van een onderneming is wat de koper maximaal zal betalen, of wat de verkoper minimaal moet ontvangen als beiden strikt rationeel zouden handelen. De prijs is het bedrag dat de koper en verkoper uiteindelijk met elkaar overeenkomen.
Voor beursgenoteerde ondernemingen is de berekening van de ondernemingswaarde – in het Engels Enterprise Value – het gemakkelijkst. Als vertrekbasis neemt u daarbij de beurskapitalisatie. U berekent dit door het aantal uitgegeven aandelen te vermenigvuldigen met de beurskoers.
Houdt er rekening mee dat je toch wel minimaal 30% tot 40% van een Overnamesom zelf zult moeten inbrengen. Daarnaast zul je kosten moeten maken om tot de overname te komen, denk daarbij aan kosten van de adviseurs, accountant voor het boekenonderzoek, jurist voor de overeenkomsten en ook de notariskosten.
De waarde van de onderneming is volgens deze methode gelijk aan de som van de werkelijke waarde van elk afzonderlijk bestanddeel verminderd met de aanwezige schulden. Bij een eenmanszaak volstaat het om de actuele waarde van alle bestanddelen op te tellen: grond, gebouwen, voorraden, machines, wagenpark …
Bij de verkoop van een eenmanszaak, een maatschap, een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap ben je inkomstenbelasting verschuldigd tegen het tarief van box 1 (maximaal 52 procent). Bij een besloten vennootschap betaalt u inkomstenbelasting tegen het tarief van box 2 (26,25 procent).
De 'Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization' (EBITDA) De EBITDA is een maatstaf voor de brutowinst minus de aftrek van overheadkosten van een bedrijf.
EBITDA geeft het kasgenererend vermogen van een onderneming weer en is daarmee dus een indicatie van de vitaliteit van het bedrijf. EBITDA staat voor Earnings Before Interest, Tax, Depreciation and Amortisation. Oftewel: winst vóór aftrek van rentekosten, belastingen, afschrijving en afboekingen.
Met EBITDA kun je de prestaties van jouw onderneming goed in kaart krijgen, want met de EBITDA laat je de werkelijke operationele prestaties (of operationele winst) zien. Het is het resultaat uit de normale bedrijfsvoering. Dat wil zeggen: de omzet en de kosten die zijn gemaakt om die omzet te halen.
Een belangrijk kengetal voor (obligatie)beleggers is dan ook de netto schuld/EBITDA -ratio. Over het algemeen is deze ratio onder de 2 goed, maar boven de 3 is hoog, boven de 4 is te hoog. Uiteraard is dit geen harde richtlijn omdat sectoren verschillend zijn.
De EBITDA is een winstbegrip dat je in principe niet kan manipuleren en daarmee is het ook een goede maatstaf om bedrijven met elkaar te vergelijken. Het geeft de prestatie van een bedrijf goed weer, omdat het de inkomsten laat zien voordat de accountant en financiële aftrekposten eraan te pas zijn gekomen.
De intrinsieke waarde van een vennootschap is de som van alle activa minus alle passiva die niet tot het eigen vermogen behoren. De intrinsieke waarde is dus de netto-actiefwaarde, ofwel het eigen vermogen waarop een aantal correcties dienen te worden gebeurd.
Het bedrijfsresultaat na het betalen van de belasting is het bedrag wat u daadwerkelijk te besteden heeft, uw nettowinst.
In zekere zin is EBITDA een verdergaande vorm van het bedrijfsresultaat, aangezien je het kan zien als het bedrijfsresultaat zónder afschrijvingen en waardeverminderingen. Het bedrijfsresultaat kan je dus ook zien als de ´EBIT´.
Voor stabiele (volwassen) ondernemingen werd tot voor kort als indicatie voor een reële waarde van de onderneming veelal de vuistregel gehanteerd van gemiddeld ca. 6 keer de EBITDA. Voor de indicatie van de prijs van de aandelen moet hiervan het saldo van de netto rentedragende schulden worden afgetrokken.
Je moet belasting betalen over de verkoopprijs, met een vermindering van de boekwaarde. Verkoop je bijvoorbeeld de inventaris voor € 50.000 en heeft deze nog een boekwaarde van € 20.000, dan heb je een boekwinst van € 30.000. Over dat bedrag moet je belasting betalen.
Bij bedrijfsbeëindiging betaal je inkomstenbelasting over het verschil tussen de werkelijke waarde en de boekwaarde van deze bezittingen. Fiscale reserves zijn als het ware tegemoetkomingen om fiscaalvriendelijk geld opzij te zetten voor bepaalde toekomstige uitgaven.
Een van de meestgebruikte methodes om de goodwill uit te rekenen is door de overwinst uit te rekenen. U berekent dit door de winst van de afgelopen 3 jaar te vermenigvuldigen met factor naar keuze tussen de 3 tot 5. De rentabiliteit van de afgelopen drie jaar wordt hierbij als startpositie gehanteerd.
De waarde van je klanten kun je op verschillende manieren bekijken en berekenen. De meest eenvoudige is je totale omzet (O) in een periode delen door het aantal klanten (K) dat je in die periode hebt bediend. Zo krijg je de gemiddelde waarde (W) over bijvoorbeeld een kalenderjaar.