Stroomwegen mogen worden vormgegeven als 2×1-strooks (regionale stroomwegen) en 2×2-strooks (zowel regionale stroomwegen als autosnelwegen. Een autosnelweg bestaat dus uit minimaal twee rijbanen met op elke rijbaan twee of meer rijstroken.
Gewone autowegen en autosnelwegen met een middenberm bestaan normaliter uit twee rijbanen, die elk weer zijn verdeeld in twee, drie of soms vier rijstroken. In de omgangstaal wordt (rij)baan vaak gebruikt in de betekenis 'rijstrook'.
Tweebaansweg: weg bestaande uit één rijbaan en twee rijstroken. Driebaansweg: weg bestaande uit één rijbaan en drie rijstroken (een voor elke rijrichting en een middenstrook voor passeren en afslaan).
Een rijbaan is een aaneengesloten deel van een verharde weg dat bedoeld is om bereden te worden. Een rijstrook is een deel van de rijbaan dat ongeveer de breedte heeft van één voertuig.
Vierbaansweg: 1. weg bestaande uit twee rijbanen die elk twee rijstroken bevatten; 2. weg bestaande uit één rijbaan die vier rijstroken bevat (twee voor elke rijrichting).
De eerste rijstrook is dus de binnenste rijstrook. Dit is vastgelegd in de BPS-codering (Beschrijvende PlaatsaanduidingsSystematiek). Op de wegen niet in beheer bij Rijkswaterstaat wordt op dezelfde manier geteld als op de rijks-autosnelwegen.
Op autowegen geldt standaard een maximumsnelheid van 100 km/h, doch zijn vele autowegen uitgevoerd met snelheden van 80 en 70 km/h. Daar ontstaat vaak de vergissing bij weggebruikers die de verkeersregels niet voldoende kennen, door standaard 80 km/h te rijden op een autoweg.
Een tweebaans snelweg moet minimaal 9 meter breed zijn inclusief vluchtstrook. Echter waar de ruimte dit toe laat is tweebaans snelweg vaak 12 meter breed. De rechter baan is i.v.m. vrachtauto's op de meeste snelwegen 0.50 tot 1 meter breder dan de linker rijstrook.
Een rijbaan in 1-richting is afhankelijk van de verkeersintensiteit, fietsroutes, wel of niet parkeren en type weg minimaal 3,00 tot 4,00 meter breed. Een rijbaan in 2-richtingen is 4,50 tot 5,50 meter breed. rijdt er tevens vrachtverkeer op dan moet de rijbaan zelfs 6,00- 7,00 meter breed zijn.
In ASVV-norm 12.2.11 wordt een wegbreedte van 4,6 m als minimum vermeld voor de situatie "tweerichtingsverkeer auto". In deze aanbeveling wordt een breedte van 1 m als minimum voor het trottoir gehanteerd.
Aanduiding rijbanen
Bij een reguliere situatie met twee rijbanen wordt gesproken van de rijbaan links of rechts, kijkend in de richting van de hectometering. Op de A2 loopt de hectometering richting zuiden op, de rijbaan van Amsterdam richting Utrecht is dus de A2R (rechts), de andere kant is de A2L (links).
Gele streep op de stoeprand
Is de lijn onderbroken, dan mag je hier niet parkeren. Is de lijn doorgetrokken, dan is zelfs stilstaan verboden. Net als laden en lossen of even snel uitstappen.
Is er geen middenstreep en staat langs de weg een bord met 60 km/uur dan mag u maximaal 60 km/uur. Staat er geen snelheidsbord dan mag u 80 km/uur. Houd daarom goed de verkeersborden in de gaten, die blijven bepalend! De onderbroken zijstrepen laten de weg smaller lijken, zodat u langzamer gaat rijden.
Een autosnelweg heeft minimaal vier rijstroken (twee rijstroken per richting, dus iedere richting 1 rijbaan) en twee (vlucht/pech-)stroken die normaliter niet gebruikt mogen worden. De twee rijrichtingen zijn van elkaar gescheiden door een middenberm.
In Dallas is in 2005 het High Five Interchange opgeleverd, met 37 meter boven maaiveld is dit één van de hoogste sterknooppunten ter wereld. Een half sterknooppunt wordt ook wel een 'directional interchange' genoemd.
Een autoweg wordt aangeduid door een blauw bord met een auto. Een N-weg waar 100 km/h gereden mag worden is herkenbaar aan een dubbele doorgetrokken streep met een groene vulling.
Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten
Het bord geeft een eenrichtingsweg aan. De weg is in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. Je mag de weg niet vanaf deze kant inrijden.
Bestuurders mogen deze weg vanaf deze kant niet inrijden. Dit verbod geldt niet voor (brom)fietsers. Een eenrichtingsweg mag u vanaf deze zijde niet inrijden, vaak is de weg niet breed genoeg voor twee richtingen.
In Nederland is een fietsstrook formeel dus geen rijstrook. In Europa varieert de breedte van rijstroken per land tussen 2,50 tot en met 3,50 meter. De rijstrookbreedte is op autosnelwegen meestal in principe 3,50 meter. Rond de grote steden zijn ook snelwegen te vinden met een rijstrookbreedte van 3,25 meter.
Een weg kan bestaan uit één of meer rijbanen, die gescheiden worden door een fysieke scheiding. Dit kan een vangrail zijn of een middenberm. Een rijbanen wordt nooit gescheiden door strepen. De rijbaan scheiding wordt meestal toegepast om het verkeer in tegengestelde richting te scheiden.
In het Handboek wegontwerp, deel Gebiedsontsluitingswegen, is de richtlijn voor de rijstrookbreedte bij 80 km/h-wegen 2,75 meter. Deze rijstrookbreedte moet bekeken worden in relatie tot de indeling van het gehele dwarsprofiel van de weg en ook de bermen eromheen. De verhardingsbreedte is in totaal minimaal 7,50 meter.
Originele wettekst. Het is de bestuurders voorts verboden op de rijbaan van een autosnelweg of autoweg hun voertuig te laten stilstaan. Tenzij het een noodgeval is, mag op de autosnelweg en autoweg geen gebruik gemaakt worden van de vluchtstrook, vluchthaven of de berm.
De 3e of 4e rijstrook is een spitsstrook. Deze is smaller dan een normale rijbaan. Om die reden is de snelheid beperkt (vaak tot 100km/u) als de spitsstrook is geopend. Zonder spitsstrook kan er op de reguliere rijbanen weer 120 of 130 gereden worden.
Er geldt geen minimumsnelheid voor wegverkeer. Als u te langzaam rijdt kunt u wel het overige verkeer hinderen of in gevaar brengen. U krijgt dan een boete.
Als u uw auto parkeert bij een blauwe lijn bent u in een blauwe zone. Hier mag alleen geparkeerd worden als u een parkeerschijf gebruikt. In dergelijke zones geldt altijd dat u er maar een beperkte tijd mag parkeren. Leg uw parkeerschijf duidelijk achter de voorruit.