Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie. Ook kinderen met normale of hoge intelligentie kunnen dyslexie hebben. Wel is het zo, dat de schoolprestaties ver achterblijven bij het gemiddelde niveau. Dit ondanks alle extra moeite die deze kinderen doen.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
Dyslexie heeft geen enkele correlatie met iemands intelligentie . Sterker nog, mensen met dyslexie hebben vaak een bovengemiddeld IQ.
Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie. Ook kinderen met normale of hoge intelligentie kunnen dyslexie hebben. Wel is het zo, dat de schoolprestaties ver achterblijven bij het gemiddelde niveau. Dit ondanks alle extra moeite die deze kinderen doen.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Bij dyslexie gaat het vaak om beelddenken of conceptueel denken: denken via plaatjes, beelden of filmpjes in je hoofd die soms razendsnel leiden tot een idee, een conclusie, een ontwerp. Oplossingen vóór je zien, terwijl anderen nog over het probleem praten.
Hoewel ADHD geen invloed heeft op je intelligentie, blijven je (cognitieve) prestaties vaak achter. Omdat taken vaak niet lukken, kan dit leiden tot frustraties en een negatief zelfbeeld. Voor kinderen is het op school moeilijk om stil te zitten en voldoende concentratie voor opdrachten op te brengen.
Uit sommige onderzoeken is ook gebleken dat dyslexie vaker voorkomt bij hoogbegaafde mensen in beroepen waarin ruimtelijk inzicht een rol speelt , zoals kunst, wiskunde, architectuur en natuurkunde.
100 is het gemiddelde dat overeenkomt met mavo/vmbo-denkniveau. Vanaf een score van 130 spreekt men van hoogbegaafdheid. Met een IQ score tussen de 120 en 130, wordt vaak gesproken over 'meerbegaafd'. Een score van 145 of meer valt in de categorie 'uitzonderlijk begaafd'.
Intelligentie. Zoals in de definitie van dyslexie wordt beschreven (BVRD, 2021), gaat het om een specifieke leerstoornis die niet het gevolg is van een algemene verstandelijke beperking.
Personen met leerproblemen zijn over het algemeen (maar niet noodzakelijkerwijs) bovengemiddeld intelligent. Er ontstaat altijd een discrepantie tussen het gemeten IQ van het individu en het prestatie-IQ. Bijvoorbeeld, het individu kan een gemeten IQ van 125 hebben, maar als gevolg van dyslexie, leesvaardigheden die onder het gemiddelde liggen .
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Dyslectische mensen moeten echter harder werken dan anderen om dagelijkse uitdagingen te overwinnen. Onze hersenen werken harder als ze al een verminderd verwerkingsvermogen hebben en dit kan ons fysiek en mentaal uitgeput achterlaten .
Mensen met dyslexie denken out of the box .
Dit betekent dat terwijl de meeste mensen op een bepaalde manier naar feiten en problemen kijken, deze mensen een andere route zullen nemen. Een beschrijving die we vaak horen is dat ze het hele bos zien, dan de individuele bomen, in plaats van eerst de bomen te zien zoals de meeste mensen.
Bij mensen met dyslexie werken sommige kleine gebieden in de hersenen werken minder goed samen. De verbindingen zijn anders en het duurt langer voordat er een goede en stevige verbinding is aangelegd. Het is daardoor moeilijker om letters aan klanken te koppelen.
In beide gevallen zijn er problemen met het taalsysteem. Bij autisme gaat het meer om het niet begrijpen van sociale signalen, wat resulteert in ongemakkelijke reacties, terwijl het bij dyslexie meer een worsteling is om woorden, hun klanken en betekenissen te decoderen en samen te voegen. Autisme kan in ernst variëren.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Voor de classificatie of onderkennende diagnose (antwoord op de vraag: 'Is er sprake van dyslexie? ') is een intelligentiebepaling alleen aan de orde om mentale retardatie als eerste diagnose uit te sluiten. Gewoonlijk geldt een IQ van 70 daarvoor als grens.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.