De of het zwemvaardigheid? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zwemvaardigheid? Is het de zwemvaardigheid of het zwemvaardigheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zwemvaardigheid moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord zwemvaardigheid
Dit of deze zwemvaardigheid:
deze zwemvaardigheid
Dat of die zwemvaardigheid:
die zwemvaardigheid
Bezittelijk voornaamwoord zwemvaardigheid
Onze of ons zwemvaardigheid:
onze zwemvaardigheid
Jouw of jou:
jouw zwemvaardigheid
Elke of elk zwemvaardigheid?Elke zwemvaardigheid
Gerelateerd aan zwemvaardigheid