De of het zuur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zuur? Is het de zuur of het zuur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zuur moet gebruiken is:
Het zuur
Aanwijzend voornaamwoord zuur
Dit of deze zuur: dit zuur
Dat of die zuur: dat zuur

Bezittelijk voornaamwoord zuur
Onze of ons zuur: ons zuur
Jouw of jou: jouw zuur

Elke of elk zuur?
Elk zuur
Gerelateerd aan zuur