De of het zussendag? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zussendag? Is het de zussendag of het zussendag? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zussendag moet gebruiken is:
De zussendag
Aanwijzend voornaamwoord zussendag
Dit of deze zussendag: deze zussendag
Dat of die zussendag: die zussendag

Bezittelijk voornaamwoord zussendag
Onze of ons zussendag: onze zussendag
Jouw of jou: jouw zussendag

Elke of elk zussendag?
Elke zussendag
Gerelateerd aan zussendag