De of het zonvakantie? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zonvakantie? Is het de zonvakantie of het zonvakantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zonvakantie moet gebruiken is:
De zonvakantie
Aanwijzend voornaamwoord zonvakantie
Dit of deze zonvakantie: deze zonvakantie
Dat of die zonvakantie: die zonvakantie

Bezittelijk voornaamwoord zonvakantie
Onze of ons zonvakantie: onze zonvakantie
Jouw of jou: jouw zonvakantie

Elke of elk zonvakantie?
Elke zonvakantie
Gerelateerd aan zonvakantie