De of het zonnegeel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zonnegeel? Is het de zonnegeel of het zonnegeel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zonnegeel moet gebruiken is:
Het zonnegeel
Aanwijzend voornaamwoord zonnegeel
Dit of deze zonnegeel: dit zonnegeel
Dat of die zonnegeel: dat zonnegeel

Bezittelijk voornaamwoord zonnegeel
Onze of ons zonnegeel: ons zonnegeel
Jouw of jou: jouw zonnegeel

Elke of elk zonnegeel?
Elk zonnegeel
Gerelateerd aan zonnegeel