De of het zomerpeil? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zomerpeil? Is het de zomerpeil of het zomerpeil? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zomerpeil moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord zomerpeil
Dit of deze zomerpeil:
dit zomerpeil
Dat of die zomerpeil:
dat zomerpeil
Bezittelijk voornaamwoord zomerpeil
Onze of ons zomerpeil:
ons zomerpeil
Jouw of jou:
jouw zomerpeil
Elke of elk zomerpeil?Elk zomerpeil
Gerelateerd aan zomerpeil