De of het zomergast? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zomergast? Is het de zomergast of het zomergast? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zomergast moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord zomergast
Dit of deze zomergast:
deze zomergast
Dat of die zomergast:
die zomergast
Bezittelijk voornaamwoord zomergast
Onze of ons zomergast:
onze zomergast
Jouw of jou:
jouw zomergast
Elke of elk zomergast?Elke zomergast
Gerelateerd aan zomergast