De of het zoen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zoen? Is het de zoen of het zoen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zoen moet gebruiken is:
De zoen
Aanwijzend voornaamwoord zoen
Dit of deze zoen: deze zoen
Dat of die zoen: die zoen

Bezittelijk voornaamwoord zoen
Onze of ons zoen: onze zoen
Jouw of jou: jouw zoen

Elke of elk zoen?
Elke zoen
Gerelateerd aan zoen