De of het Zoeloe? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Zoeloe? Is het de Zoeloe of het Zoeloe? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord Zoeloe kunt gebruiken zijn:
De ZoeloeHet Zoeloe
Aanwijzend voornaamwoord Zoeloe
Dit of deze Zoeloe: dit Zoeloe / deze Zoeloe
Dat of die Zoeloe: dat Zoeloe / die Zoeloe

Bezittelijk voornaamwoord Zoeloe
Onze of ons Zoeloe: onze Zoeloe / ons Zoeloe
Jouw of jou: jouw Zoeloe

Elke of elk Zoeloe?
Elke Zoeloe / elk Zoeloe
Gerelateerd aan Zoeloe