De of het zittingsdatum? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zittingsdatum? Is het de zittingsdatum of het zittingsdatum? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zittingsdatum moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord zittingsdatum
Dit of deze zittingsdatum:
deze zittingsdatum
Dat of die zittingsdatum:
die zittingsdatum
Bezittelijk voornaamwoord zittingsdatum
Onze of ons zittingsdatum:
onze zittingsdatum
Jouw of jou:
jouw zittingsdatum
Elke of elk zittingsdatum?Elke zittingsdatum
Gerelateerd aan zittingsdatum