De of het zes-en-een-half? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zes-en-een-half? Is het de zes-en-een-half of het zes-en-een-half? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zes-en-een-half moet gebruiken is:
De zes-en-een-half
Aanwijzend voornaamwoord zes-en-een-half
Dit of deze zes-en-een-half: deze zes-en-een-half
Dat of die zes-en-een-half: die zes-en-een-half

Bezittelijk voornaamwoord zes-en-een-half
Onze of ons zes-en-een-half: onze zes-en-een-half
Jouw of jou: jouw zes-en-een-half

Elke of elk zes-en-een-half?
Elke zes-en-een-half
Gerelateerd aan zes-en-een-half