De of het zaterdagvoetbal? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zaterdagvoetbal? Is het de zaterdagvoetbal of het zaterdagvoetbal? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zaterdagvoetbal moet gebruiken is:
Het zaterdagvoetbal
Aanwijzend voornaamwoord zaterdagvoetbal
Dit of deze zaterdagvoetbal: dit zaterdagvoetbal
Dat of die zaterdagvoetbal: dat zaterdagvoetbal

Bezittelijk voornaamwoord zaterdagvoetbal
Onze of ons zaterdagvoetbal: ons zaterdagvoetbal
Jouw of jou: jouw zaterdagvoetbal

Elke of elk zaterdagvoetbal?
Elk zaterdagvoetbal
Gerelateerd aan zaterdagvoetbal