De of het zakenreiziger? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zakenreiziger? Is het de zakenreiziger of het zakenreiziger? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zakenreiziger moet gebruiken is:
De zakenreiziger
Aanwijzend voornaamwoord zakenreiziger
Dit of deze zakenreiziger: deze zakenreiziger
Dat of die zakenreiziger: die zakenreiziger

Bezittelijk voornaamwoord zakenreiziger
Onze of ons zakenreiziger: onze zakenreiziger
Jouw of jou: jouw zakenreiziger

Elke of elk zakenreiziger?
Elke zakenreiziger
Gerelateerd aan zakenreiziger