De of het zaalgeluid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord zaalgeluid? Is het de zaalgeluid of het zaalgeluid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord zaalgeluid moet gebruiken is:
Het zaalgeluid
Aanwijzend voornaamwoord zaalgeluid
Dit of deze zaalgeluid: dit zaalgeluid
Dat of die zaalgeluid: dat zaalgeluid

Bezittelijk voornaamwoord zaalgeluid
Onze of ons zaalgeluid: ons zaalgeluid
Jouw of jou: jouw zaalgeluid

Elke of elk zaalgeluid?
Elk zaalgeluid
Gerelateerd aan zaalgeluid