De of het woonplicht? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord woonplicht? Is het de woonplicht of het woonplicht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord woonplicht moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord woonplicht
Dit of deze woonplicht:
deze woonplicht
Dat of die woonplicht:
die woonplicht
Bezittelijk voornaamwoord woonplicht
Onze of ons woonplicht:
onze woonplicht
Jouw of jou:
jouw woonplicht
Elke of elk woonplicht?Elke woonplicht
Gerelateerd aan woonplicht