De of het woongenot? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord woongenot? Is het de woongenot of het woongenot? Het juiste lidwoord dat je voor het woord woongenot moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord woongenot
Dit of deze woongenot:
dit woongenot
Dat of die woongenot:
dat woongenot
Bezittelijk voornaamwoord woongenot
Onze of ons woongenot:
ons woongenot
Jouw of jou:
jouw woongenot
Elke of elk woongenot?Elk woongenot
Gerelateerd aan woongenot