De of het woon-werkverkeer? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord woon-werkverkeer? Is het de woon-werkverkeer of het woon-werkverkeer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord woon-werkverkeer moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord woon-werkverkeer
Dit of deze woon-werkverkeer:
dit woon-werkverkeer
Dat of die woon-werkverkeer:
dat woon-werkverkeer
Bezittelijk voornaamwoord woon-werkverkeer
Onze of ons woon-werkverkeer:
ons woon-werkverkeer
Jouw of jou:
jouw woon-werkverkeer
Elke of elk woon-werkverkeer?Elk woon-werkverkeer
Gerelateerd aan woon-werkverkeer