De of het wiskundeleraar? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord wiskundeleraar? Is het de wiskundeleraar of het wiskundeleraar? Het juiste lidwoord dat je voor het woord wiskundeleraar moet gebruiken is:
De wiskundeleraar
Aanwijzend voornaamwoord wiskundeleraar
Dit of deze wiskundeleraar: deze wiskundeleraar
Dat of die wiskundeleraar: die wiskundeleraar

Bezittelijk voornaamwoord wiskundeleraar
Onze of ons wiskundeleraar: onze wiskundeleraar
Jouw of jou: jouw wiskundeleraar

Elke of elk wiskundeleraar?
Elke wiskundeleraar
Gerelateerd aan wiskundeleraar