De of het winter? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord winter? Is het de winter of het winter? Het juiste lidwoord dat je voor het woord winter moet gebruiken is:
De winter
Aanwijzend voornaamwoord winter
Dit of deze winter: deze winter
Dat of die winter: die winter

Bezittelijk voornaamwoord winter
Onze of ons winter: onze winter
Jouw of jou: jouw winter

Elke of elk winter?
Elke winter
Gerelateerd aan winter