De of het wiegenkind? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord wiegenkind? Is het de wiegenkind of het wiegenkind? Het juiste lidwoord dat je voor het woord wiegenkind moet gebruiken is:
Het wiegenkind
Aanwijzend voornaamwoord wiegenkind
Dit of deze wiegenkind: dit wiegenkind
Dat of die wiegenkind: dat wiegenkind

Bezittelijk voornaamwoord wiegenkind
Onze of ons wiegenkind: ons wiegenkind
Jouw of jou: jouw wiegenkind

Elke of elk wiegenkind?
Elk wiegenkind
Gerelateerd aan wiegenkind