De of het werkplezier? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord werkplezier? Is het de werkplezier of het werkplezier? Het juiste lidwoord dat je voor het woord werkplezier moet gebruiken is:
Het werkplezier
Aanwijzend voornaamwoord werkplezier
Dit of deze werkplezier: dit werkplezier
Dat of die werkplezier: dat werkplezier

Bezittelijk voornaamwoord werkplezier
Onze of ons werkplezier: ons werkplezier
Jouw of jou: jouw werkplezier

Elke of elk werkplezier?
Elk werkplezier
Gerelateerd aan werkplezier