De of het weerwraak? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord weerwraak? Is het de weerwraak of het weerwraak? Het juiste lidwoord dat je voor het woord weerwraak moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord weerwraak
Dit of deze weerwraak:
deze weerwraak
Dat of die weerwraak:
die weerwraak
Bezittelijk voornaamwoord weerwraak
Onze of ons weerwraak:
onze weerwraak
Jouw of jou:
jouw weerwraak
Elke of elk weerwraak?Elke weerwraak
Gerelateerd aan weerwraak