Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord weerlicht? Is het de weerlicht of het weerlicht? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord weerlicht kunt gebruiken zijn:
De weerlichtHet weerlicht
Aanwijzend voornaamwoord weerlicht
Dit of deze weerlicht:
dit weerlicht / deze weerlicht
Dat of die weerlicht:
dat weerlicht / die weerlicht
Bezittelijk voornaamwoord weerlicht
Onze of ons weerlicht:
onze weerlicht / ons weerlicht
Jouw of jou: jouw weerlicht
Elke of elk weerlicht? Elke weerlicht / elk weerlicht