De of het waterpolo? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord waterpolo? Is het de waterpolo of het waterpolo? Het juiste lidwoord dat je voor het woord waterpolo moet gebruiken is:
Het waterpolo
Aanwijzend voornaamwoord waterpolo
Dit of deze waterpolo: dit waterpolo
Dat of die waterpolo: dat waterpolo

Bezittelijk voornaamwoord waterpolo
Onze of ons waterpolo: ons waterpolo
Jouw of jou: jouw waterpolo

Elke of elk waterpolo?
Elk waterpolo
Gerelateerd aan waterpolo