Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord waterfilter? Is het de waterfilter of het waterfilter? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord waterfilter kunt gebruiken zijn:
De waterfilterHet waterfilter
Aanwijzend voornaamwoord waterfilter
Dit of deze waterfilter:
dit waterfilter / deze waterfilter
Dat of die waterfilter:
dat waterfilter / die waterfilter
Bezittelijk voornaamwoord waterfilter
Onze of ons waterfilter:
onze waterfilter / ons waterfilter
Jouw of jou: jouw waterfilter
Elke of elk waterfilter? Elke waterfilter / elk waterfilter