De of het waskeuken? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord waskeuken? Is het de waskeuken of het waskeuken? Het juiste lidwoord dat je voor het woord waskeuken moet gebruiken is:
De waskeuken
Aanwijzend voornaamwoord waskeuken
Dit of deze waskeuken: deze waskeuken
Dat of die waskeuken: die waskeuken

Bezittelijk voornaamwoord waskeuken
Onze of ons waskeuken: onze waskeuken
Jouw of jou: jouw waskeuken

Elke of elk waskeuken?
Elke waskeuken
Gerelateerd aan waskeuken