De of het vrouwspersoon? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vrouwspersoon? Is het de vrouwspersoon of het vrouwspersoon? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vrouwspersoon moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord vrouwspersoon
Dit of deze vrouwspersoon:
dit vrouwspersoon
Dat of die vrouwspersoon:
dat vrouwspersoon
Bezittelijk voornaamwoord vrouwspersoon
Onze of ons vrouwspersoon:
ons vrouwspersoon
Jouw of jou:
jouw vrouwspersoon
Elke of elk vrouwspersoon?Elk vrouwspersoon
Gerelateerd aan vrouwspersoon