De of het vrijwilliger? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vrijwilliger? Is het de vrijwilliger of het vrijwilliger? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vrijwilliger moet gebruiken is:
De vrijwilliger
Aanwijzend voornaamwoord vrijwilliger
Dit of deze vrijwilliger: deze vrijwilliger
Dat of die vrijwilliger: die vrijwilliger

Bezittelijk voornaamwoord vrijwilliger
Onze of ons vrijwilliger: onze vrijwilliger
Jouw of jou: jouw vrijwilliger

Elke of elk vrijwilliger?
Elke vrijwilliger
Gerelateerd aan vrijwilliger