De of het vriezer? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vriezer? Is het de vriezer of het vriezer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vriezer moet gebruiken is:
De vriezer
Aanwijzend voornaamwoord vriezer
Dit of deze vriezer: deze vriezer
Dat of die vriezer: die vriezer

Bezittelijk voornaamwoord vriezer
Onze of ons vriezer: onze vriezer
Jouw of jou: jouw vriezer

Elke of elk vriezer?
Elke vriezer
Gerelateerd aan vriezer