De of het vliegtuigongeluk? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vliegtuigongeluk? Is het de vliegtuigongeluk of het vliegtuigongeluk? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vliegtuigongeluk moet gebruiken is:
Het vliegtuigongeluk
Aanwijzend voornaamwoord vliegtuigongeluk
Dit of deze vliegtuigongeluk: dit vliegtuigongeluk
Dat of die vliegtuigongeluk: dat vliegtuigongeluk

Bezittelijk voornaamwoord vliegtuigongeluk
Onze of ons vliegtuigongeluk: ons vliegtuigongeluk
Jouw of jou: jouw vliegtuigongeluk

Elke of elk vliegtuigongeluk?
Elk vliegtuigongeluk
Gerelateerd aan vliegtuigongeluk