De of het vistijd? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vistijd? Is het de vistijd of het vistijd? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vistijd moet gebruiken is:
De vistijd
Aanwijzend voornaamwoord vistijd
Dit of deze vistijd: deze vistijd
Dat of die vistijd: die vistijd

Bezittelijk voornaamwoord vistijd
Onze of ons vistijd: onze vistijd
Jouw of jou: jouw vistijd

Elke of elk vistijd?
Elke vistijd
Gerelateerd aan vistijd