De of het vingeroefening? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vingeroefening? Is het de vingeroefening of het vingeroefening? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vingeroefening moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord vingeroefening
Dit of deze vingeroefening:
deze vingeroefening
Dat of die vingeroefening:
die vingeroefening
Bezittelijk voornaamwoord vingeroefening
Onze of ons vingeroefening:
onze vingeroefening
Jouw of jou:
jouw vingeroefening
Elke of elk vingeroefening?Elke vingeroefening
Gerelateerd aan vingeroefening