De of het verleden deelwoord? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord verleden deelwoord? Is het de verleden deelwoord of het verleden deelwoord? Het juiste lidwoord dat je voor het woord verleden deelwoord moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord verleden deelwoord
Dit of deze verleden deelwoord:
dit verleden deelwoord
Dat of die verleden deelwoord:
dat verleden deelwoord
Bezittelijk voornaamwoord verleden deelwoord
Onze of ons verleden deelwoord:
ons verleden deelwoord
Jouw of jou:
jouw verleden deelwoord
Elke of elk verleden deelwoord?Elk verleden deelwoord
Gerelateerd aan verleden deelwoord