De of het verkeersvliegtuig? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord verkeersvliegtuig? Is het de verkeersvliegtuig of het verkeersvliegtuig? Het juiste lidwoord dat je voor het woord verkeersvliegtuig moet gebruiken is:
Het verkeersvliegtuig
Aanwijzend voornaamwoord verkeersvliegtuig
Dit of deze verkeersvliegtuig: dit verkeersvliegtuig
Dat of die verkeersvliegtuig: dat verkeersvliegtuig

Bezittelijk voornaamwoord verkeersvliegtuig
Onze of ons verkeersvliegtuig: ons verkeersvliegtuig
Jouw of jou: jouw verkeersvliegtuig

Elke of elk verkeersvliegtuig?
Elk verkeersvliegtuig
Gerelateerd aan verkeersvliegtuig