De of het vergeling? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vergeling? Is het de vergeling of het vergeling? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vergeling moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord vergeling
Dit of deze vergeling:
deze vergeling
Dat of die vergeling:
die vergeling
Bezittelijk voornaamwoord vergeling
Onze of ons vergeling:
onze vergeling
Jouw of jou:
jouw vergeling
Elke of elk vergeling?Elke vergeling
Gerelateerd aan vergeling