De of het verdelingsgetal? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord verdelingsgetal? Is het de verdelingsgetal of het verdelingsgetal? Het juiste lidwoord dat je voor het woord verdelingsgetal moet gebruiken is:
Het verdelingsgetal
Aanwijzend voornaamwoord verdelingsgetal
Dit of deze verdelingsgetal: dit verdelingsgetal
Dat of die verdelingsgetal: dat verdelingsgetal

Bezittelijk voornaamwoord verdelingsgetal
Onze of ons verdelingsgetal: ons verdelingsgetal
Jouw of jou: jouw verdelingsgetal

Elke of elk verdelingsgetal?
Elk verdelingsgetal
Gerelateerd aan verdelingsgetal