De of het vaak? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord vaak? Is het de vaak of het vaak? Het juiste lidwoord dat je voor het woord vaak moet gebruiken is:
De vaak
Aanwijzend voornaamwoord vaak
Dit of deze vaak: deze vaak
Dat of die vaak: die vaak

Bezittelijk voornaamwoord vaak
Onze of ons vaak: onze vaak
Jouw of jou: jouw vaak

Elke of elk vaak?
Elke vaak
Gerelateerd aan vaak