De of het urinezuur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord urinezuur? Is het de urinezuur of het urinezuur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord urinezuur moet gebruiken is:
Het urinezuur
Aanwijzend voornaamwoord urinezuur
Dit of deze urinezuur: dit urinezuur
Dat of die urinezuur: dat urinezuur

Bezittelijk voornaamwoord urinezuur
Onze of ons urinezuur: ons urinezuur
Jouw of jou: jouw urinezuur

Elke of elk urinezuur?
Elk urinezuur
Gerelateerd aan urinezuur