De of het uithoudingsvermogen? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord uithoudingsvermogen? Is het de uithoudingsvermogen of het uithoudingsvermogen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord uithoudingsvermogen moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord uithoudingsvermogen
Dit of deze uithoudingsvermogen:
dit uithoudingsvermogen
Dat of die uithoudingsvermogen:
dat uithoudingsvermogen
Bezittelijk voornaamwoord uithoudingsvermogen
Onze of ons uithoudingsvermogen:
ons uithoudingsvermogen
Jouw of jou:
jouw uithoudingsvermogen
Elke of elk uithoudingsvermogen?Elk uithoudingsvermogen
Gerelateerd aan uithoudingsvermogen