De of het uitgestrektheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord uitgestrektheid? Is het de uitgestrektheid of het uitgestrektheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord uitgestrektheid moet gebruiken is:
De uitgestrektheid
Aanwijzend voornaamwoord uitgestrektheid
Dit of deze uitgestrektheid: deze uitgestrektheid
Dat of die uitgestrektheid: die uitgestrektheid

Bezittelijk voornaamwoord uitgestrektheid
Onze of ons uitgestrektheid: onze uitgestrektheid
Jouw of jou: jouw uitgestrektheid

Elke of elk uitgestrektheid?
Elke uitgestrektheid
Gerelateerd aan uitgestrektheid