De of het tweeling? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tweeling? Is het de tweeling of het tweeling? Het juiste lidwoord dat je voor het woord tweeling moet gebruiken is:
De tweeling
Aanwijzend voornaamwoord tweeling
Dit of deze tweeling: deze tweeling
Dat of die tweeling: die tweeling

Bezittelijk voornaamwoord tweeling
Onze of ons tweeling: onze tweeling
Jouw of jou: jouw tweeling

Elke of elk tweeling?
Elke tweeling
Gerelateerd aan tweeling