De of het tuinbouwer? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord tuinbouwer? Is het de tuinbouwer of het tuinbouwer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord tuinbouwer moet gebruiken is:
De tuinbouwer
Aanwijzend voornaamwoord tuinbouwer
Dit of deze tuinbouwer: deze tuinbouwer
Dat of die tuinbouwer: die tuinbouwer

Bezittelijk voornaamwoord tuinbouwer
Onze of ons tuinbouwer: onze tuinbouwer
Jouw of jou: jouw tuinbouwer

Elke of elk tuinbouwer?
Elke tuinbouwer
Gerelateerd aan tuinbouwer