De of het trouwgeld? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord trouwgeld? Is het de trouwgeld of het trouwgeld? Het juiste lidwoord dat je voor het woord trouwgeld moet gebruiken is:
Het trouwgeld
Aanwijzend voornaamwoord trouwgeld
Dit of deze trouwgeld: dit trouwgeld
Dat of die trouwgeld: dat trouwgeld

Bezittelijk voornaamwoord trouwgeld
Onze of ons trouwgeld: ons trouwgeld
Jouw of jou: jouw trouwgeld

Elke of elk trouwgeld?
Elk trouwgeld
Gerelateerd aan trouwgeld