De of het toxine? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord toxine? Is het de toxine of het toxine? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord toxine kunt gebruiken zijn:
Aanwijzend voornaamwoord toxine
Dit of deze toxine:
dit toxine /
deze toxine
Dat of die toxine:
dat toxine /
die toxine
Bezittelijk voornaamwoord toxine
Onze of ons toxine:
onze toxine /
ons toxine
Jouw of jou:
jouw toxine
Elke of elk toxine?Elke toxine /
elk toxine
Gerelateerd aan toxine